Vijandigheid

Terug naar overzicht

Het leven als mantelzorger van iemand met dementie is soms een proeve van geduld en toewijding, van liefde en vergeving, van een lach en een traan.Op zijn 59ste kreeg mijn broer te horen dat hij Alzheimer had. De eerste jaren daarna werd hij vaak zomaar opeens heel kwaad en gaf hij iedereen de schuld voor zijn ziekte en kon hij heel gemene dingen zeggen en doen.

Mijn broer was zijn hele leven rijinstructeur geweest en gewend om instructies te geven en de besturing van de auto over te nemen als hij les gaf. Soms trok hij, als hij bij mij in de auto zat, ook zomaar opeens aan het stuur. Dan dacht hij dat hij weer les gaf aan een van zijn leerlingen. Op een avond zat hij weer bij mij in de auto op weg naar zijn huis. Het was winter en het had gevroren. De weg was glad. Opeens trok hij aan de handrem waardoor de auto ging slippen en recht op een tegenligger afging. Gelukkig kreeg ik de auto net op tijd weer onder controle, zette hem met bonkend hart aan de kant en probeerde mijn broer uit te leggen wat er zojuist was gebeurd. Hij ontkende dat hij ons in levensgevaar had gebracht, hij had juist erger voorkomen! Op dat moment had hij totaal geen besef van de realiteit. Hij werd kwaad, gooide zijn handen in de lucht en stapte uit de auto. Hij begon te lopen en we volgden hem totdat hij weer tot bedaren was gekomen en zijn vijandigheid was verdwenen. Ik vroeg hem of hij weer in wilde stappen en we reden zwijgend samen verder naar zijn huis. Vanaf dat moment heb ik hem nooit meer voorin laten zitten, maar altijd achterin in de gordel.

Het leven als mantelzorger van iemand met dementie is soms een proeve van geduld en toewijding, van liefde en vergeving, van een lach en een traan.